De stille generatie wordt geboren in de crisisjaren of tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die periode van crisis en oorlog heeft een effect. Het is een tijd van armoede en spanning. Het leven spitst zich toe op het voorzien in de primaire levensbehoeften en op overleven. Kinderen moeten zichzelf vermaken. De ‘zwaarte’ van de wereld der volwassenen staat centraal, de gezagsverhoudingen zijn duidelijk. Vaders maken weken van 48 uur en ook de zaterdagvoormiddag is werktijd.

Deze generatie maakt de Tweede Wereldoorlog mee als tiener, kind of baby maar neemt vooral ook een indruk mee van de na-oorlogse periode, met enerzijds repressie en politieke instabiliteit maar ook de wederopbouw. Deze generatie is de eerste met een grotere kans op een schoolse opleiding. Een grotere groep jongeren dan voorheen kan verder studeren na hun 14de, zeker de latere cohorten van deze generatie. Eind jaren ’50 verscheen de studie van de Duitse socioloog Helmut Schelsky ‘Die skeptische Generation’, waarin hij in Duitsland het bestaan van een generatie aantoont. De door hem als sceptische betitelde jongeren werkten hard, dachten en handelden praktisch, waren gericht op zelfhandhaving en het verwerven van een positie, kwaliteiten die ook voor de Nederlandse jongeren van die leeftijd lijken op te gaan. Geen idealisme, geen politieke aspiraties, maar aanpakken en zorgen dat je iets van je leven maakt. De samenleving is geen strijdtoneel, maar een werkplaats. Het is een generatie die niet veel van ‘haar oren maakt’. En daarom werd deze generatie door Amerikaanse sociologen de ‘stille generatie’ in contrast met de ‘protestgeneratie’ die daarop zou volgen.

Aan het eind van de jaren ’50 als deze generatie tussen de 18 en 30 jaar oud is, raakt de economie in een stroomversnelling en wordt een stralende toekomst zichtbaar. En op dat moment, eind jaren ’50 en de hele jaren ’60 begint deze generatie aan het stichten van een eigen gezin. Zelf traditioneel opgevoed, gaf ze in eerste aanzet ook haar eigen kinderen die later de Generatie X zullen vormen, een traditionele opvoeding, Vader werkt lange uren en moeder is thuis voor de kinderen.

Zuinigheid is nog steeds een deugd. Maar er komt meer geld en voor het eerst in de geschiedenis krijgen ouders de mogelijkheid om hun kinderen iets te geven dat zijzelf als kinderen hadden gemist. Gezinsuitstapjes en vakantie beginnen meer en meer tot de mogelijkheden te behoren. Ondertussen zijn de jaren ’60 begonnen. De protesten zelf lijken wat aan hen voorbij te gaan en het past ook niet echt bij hen. Maar op een aantal andere vlakken nemen ze wel belangrijke evoluties mee: de groeiende vrijheid op het vlak van seksuele relaties (o.a. voorbehoedsmiddelen) en de emancipatie van de vrouw raken ook deze generatie.

Deze generatie betrad de arbeidsmarkt op het moment dat deze volledige werkgelegenheid bood en ze heeft ten volle kunnen profiteren van de ontwikkeling van de economie vanaf eind jaren ’50. Zij was ook de eerste generatie die vanaf volwassen leeftijd gebruik kon maken van de diverse sociale voorzieningen. Gemiddeld ging deze generatie op 56 jaar met pensioen. (vooral de mannen).

De Stille Generatie is een kampioen in aanpassing. Geboren in een periode van collectieve armoede en spanning, kan zij de laatste fase van haar leven doorbrengen in relatieve rijkdom en harmonie. Aan het begin van haar leven moest ze het stellen met een beperkte toegang tot onderwijs, nu kan zij genieten van een ongelooflijk rijk aanbod aan onderwijs voor senioren. De stille generatie maakte haar start binnen de traditionele gezagsverhoudingen en waarden en is geëvolueerd naar een samenleving waarin LAT-relaties en ongehuwd samenwonen zelfs voor haar generatie ingeburgerd raken. Deze generatie heeft misschien geen geschiedenis geschreven, maar heeft wel de overgang naar een nieuwe tijd belichaamd en gedragen.